Oecumenische Basisgemeente Apeldoorn



Paaszaterdag

4 april 2015

Schepping, uittocht en opstanding

In het midden staat de tafel, met het grote rode tafelkleed. Op de tafel: matzes, druivensap, bekers en manden, een grote glazen bak met een beetje blauwe ecoline er in. Aan de kop van de tafel staat de kandelaar met de gisteren gedoofde kaarsen.
Op het podium staan keurig naast elkaar drie verrijdbare panelen. De eerste toont klimop met foto´s van dieren, de schepping. De tweede toont blauw doek met een gele streep in het midden, de uittocht. De derde toont het kruis, de opstanding. Voor het derde paneel staat een vaas met rozen.
In vier hoeken van de ruimte staan karaffen met water en voor de uittocht: deegblik met deeg, kippen, zilveren schalen.

Paasschikking

Welkom in deze viering

Welkom in deze viering. Dit is de tweede van twee vieringen. Gisteren ging het over de laatste maaltijd en het lijden en sterven van Jezus. Vandaag gaat het over de drie grondleggende verhalen uit de Joodse en christelijke traditie: schepping, uittocht, opstanding. Schepping: van het donker naar het licht voor de wereld. Uittocht: van slavernij naar vrijheid voor een volk. Opstanding: van dood naar leven voor mensen.

Zingen: Wees hier aanwezig

Lezen: een scheppingsverhaal

Het is de Eeuwige, die hemel en aarde maakt. De aarde is nog kaal. Er groeien geen bomen en struiken. Nergens is een sprietje gras. Het ziet er uit als op de maan, droog, dor en erg leeg, want er is nog geen druppel gevallen. Er zijn geen mensen en dieren.
Dan stijgt een damp op uit de aarde. Wolken komen en het begint te regenen. De hele aardbodem wordt vochtig en zacht.
De Eeuwige pakt een brok klei en vormt de mens. Het is nog niet meer dan grote pop van klei. De Eeuwige buigt zich over de mens heen en blaast adem in de neusgaten van de mens. Dan begint de mens te bewegen en te leven.
De Eeuwige maakt een mooie tuin, de hof van Eden, en laat de mens daar rondlopen. Zij maakt allerlei bomen en zorgt ervoor dat ze bloeien en lekker vruchten krijgen om van te eten. Twee bijzonder bomen plant de Eeuwige in de tuin. In het midden de boom van het leven. Daarnaast de boom van de kennis van goed en kwaad.
In de tuin is een bron waaruit alle bomen en struiken water krijgen. Er komen vier rivieren uit die ene bron. De eerste rivier heette Pison, en zij stroomde om het land Chawila, waar goud wordt gevonden en kostbare stenen. Kees draagt vanuit een hoek van de zaal een kan water richting bassin giet deze daarin uit.
De tweede heet Gichon. Zij stroomt helemaal naar Afrika. Kees draagt vanuit een hoek van de zaal een kan water richting bassin giet deze daarin uit.
De derde en de vierde, de Eufraat en de Tigris, stromen naast elkaar in het Tweestromenland van Babylonië. Kees en Marion dragen vanuit twee hoeken van de zaal een kan water richting bassin en gieten deze daarin uit.
De Eeuwige zegt tegen de mens: ‘Je mag voor de tuin zorgen. Je mag overal rondlopen om de tuin te bekijken en te bewerken. Je mag overal van eten, van alle bomen. Maar niet van de boom van kennis van goed en kwaad. Als je daarvan eet, ga je dood.’
De mens is alleen en de Eeuwige zegt: ‘Dat is niet goed. Ik zal iemand maken die je helpt, iemand als jij, iemand die je in de ogen kijkt.’
God maakt vissen in het water, vogels in de lucht, dieren op het land. Pissebedden, onder een steen. Eekhoorns, langs de stammen van de bomen. Mollen, in lange gangen onder de grond. De Eeuwige brengt de dieren bij de mens en laat namen verzinnen voor elk dier. Zo krijgen alle dieren een naam. Hagedis. Makreel. Tapuit. Luipaard. Monniksaap. Maar de mens vindt niemand om van te zeggen: hé, die lijkt op mij! Er is geen ander mens om samen mee door de tuin te lopen.
Maar dat gaat niet lang meer duren…

Zingen: Dat ik aarde zou bewonen

Tekst over schepping, water en heelheid

In een donkere wereld, woest en leeg
Klinkt een woord: licht
Dat woord zet in gang
Wat duurt tot op vandaag

Een voortgaand proces van ongekend leven:
water, waarde, lucht en vuur,
planten, dieren, mensen
in vele vormen en kleuren
Veelkleurig, veelvormig.

Op die ene planeet
Wentelend en draaiend door het heelal
Borrelt en bruist het leven
Het kruipt en krioelt
Het woekert en zweeft
Het groeit en bloeit en gaat voorbij
Om opnieuw terug te keren
In de grote kringloop van het leven

Aan ons deze tuin te bewerken
Er in rond te wandelen en te kijken met de ogen van een kind
Naar al dat moois dat er te zien is
Te eten van al het goede dat zij voortbrengt
Te bewaren deze aarde, onze enige
Zodat zij een woonplaats
Voor wie na ons komen

Zingen: Wek mijn zachtheid weer

Lezen: het uittochtverhaal

Water werd bloed. Sprinkhanen. Muggen. Steekvliegen. Kikkers. Hagel. Veepest. Fijn stof. Duisternis. Na negen plagen probeerden Mozes en Aaron het voor de laatste keer.
‘Farao, wij zijn het, Mozes en Aäron. Wij waarschuwen u voor de laatste keer. Als u ons volk nu niet laat gaan, zullen vannacht al uw eerstgeboren kinderen sterven. Het gehuil van de moeders zal niet van de lucht zijn. Farao, dit is je laatste kans, weet wat je doet.’
En de farao zei ‘nee’, zoals zovele machtige heersers voor en na hem, ‘nee’.
Die nacht ging de dood door Egypte.
En trof alle eerstgeborenen, van de meest hoge farao’s vrouw tot aan de minste werkster. Het gehuil van de moeders was niet van de lucht. Groter dan de pijn van de geboorte was de pijn toen de engel van de dood hun kind sloeg en wegnam uit het leven. Met rauw verdriet betaalden zij de prijs van de liefde die zij hadden gekend. Hun gehuil echode door de vallei van de Nijl, naar zee, en verder, over oceanen en continenten, dwars door de eeuwen heen, tot aan de thuisfronten van zovele tevergeefs gevochten oorlogen, tot in Auschwitz, Irak, Darfur, Jemen, Syrië.
Gespaard bleven de kinderen van de broeders en zusters, neven en nichten van Mozes. Zij slachtten een lam, smeerden het bloed ervan aan de deurpost. Zo wist de engel van de dood welk huis hij voorbij kon gaan en in welk huis hij zijn bloedige, smerige taak moest verrichten. Geen Egyptisch huis waar geen dode viel te betreuren.
Midden in die nacht liet farao Mozes en Aäron bij zich komen en riep buiten zinnen: ‘Maak dat je wegkomt, jullie, en heel die boevenbende met jullie, ga uit mijn ogen!’
Mozes en Aäron stormden naar buiten en riep tegen iedereen die het horen wilde: ‘Inpakken en wegwezen, het is nu of nooit!’
Inpakken: bakblikken vol ongezuurd brood, er is geen tijd om het deeg te laten rijzen want we moeten snel reizen. Kees zet een bakblik met deeg op tafel.
Inpakken: schapen, runderen, kippen, konijnen, eten voor onderweg. Kees zet drie pluchen kippen op tafel.
Inpakken: zilveren schalen, gouden vaten, mooie kleren, ‘geleend’ van de Egyptische buren om de schijn op te houden dat ze in de woestijn een feest voor hun God gaan vieren. Kees zet drie ‘zilveren’ schalen op tafel.
Inpakken, en wegwezen. Zeshonderdduizend slaven, vrouwen en kinderen niet meegerekend.

Opzij, opzij, opzij. Maak haast, maak haast, maak haast. Zoveel tijd hebben we niet meer.
Rennen voor je leven. Tot aan de Rode Zee. En daar, aan de oever van die zee, gevangen tussen woest water en een op bloed belust leger, moet het gebeuren. Als de Ene het volk nu in de steek laat, eindigt het verhaal hier in een mislukking.
Maar de Ene heeft beloofd er te zijn en is er ook. En baant een weg door de zee. Een pad waarover het volk naar de overkant loopt. Er is altijd een weg die naar vrijheid en bevrijding leidt.

Zingen: Hoe ver te gaan

Tekst over uittocht

In een donker bestaan
Dof en zonder uitzicht
Klinkt een woord: ga op weg!
Dat woord is het begin
Van de tocht naar de vrijheid

Nooit blijven
Waar je ongelukkig bent
Waar je wordt vernederd
Waar je klein gehouden wordt

Nooit blijven
Waar anderen over je heersen
Waar angst je in zijn ban houdt
Waar je zelf gaat denken machteloos te zijn

Haal diep adem
Pak wat nodig is
Ga met wie je lief is
Of desnoods alleen
Maar nooit zonder de Ene,
Die jou bevrijdt

In nacht zal er een weg van licht zijn
Door de zee een droog, begaanbaar pad
In de woestijn schaduw en water

Al gaande wordt de weg gebaand
De weg naar de vrijheid

Zingen: Ruimte waar het licht kan stromen

Het verhaal over de opstanding

Toen de sabbat voorbij was, kochten Maria uit Magdala en Maria, de moeder van Jakobus en Salome geurige olie om hem te balsemen. Op de eerste dag van de week gingen zij heel vroeg in de ochtend, vlak na zonsopgang, naar het graf. Zij zeiden tegen elkaar: ‘Wie zal voor ons de steen voor de ingang van het graf wegrollen?’. Maar toen zij opkeken, zagen ze dat ze steen al was weggerold; het was een heel grote steen.
Toen zij het graf binnengingen, zagen ze rechts een in het wit geklede jongeman zitten. Ze schrokken vreselijk. Maar hij zei tegen hen: ‘Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazaret die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, Hij is niet hier: kijk, dat is de plaats waar hij was neergelegd. Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen Petrus: Hij gaat u voor in Galilea, daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie heeft gezegd.
Zij gingen naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want ze waren zo bevangen door angst en schrik. Ze waren zo geschrokken dat ze tegen niemand iets zeiden.

Een moment van stilte

Om het licht

Op Goede Vrijdag werd het donker. Op Stille Zaterdag was het stil.
In de paasnacht gaat bij het lezen van verhalen uit het begin het vuur weer branden, het licht weer schijnen. Dat licht komt van hoog, dat licht komt van binnen. Dat licht komt van God, dat licht komt van mensen. In alle onze twijfels, hopeloosheid en angst, in het donker van ons leven, weten wij ten diepste: wij zijn ondanks alles niet het duister, wij zijn geroepen om het licht te zijn, kinderen, mensen van het licht. Kees steekt de paaskaars aan.
Om ons aan deze roeping te herinneren, ontsteken wij nu de zeven kaarsen die gisteren doofden.

Om het licht van de zon
Die elke dag opgaat
Over de wereld en al wat leeft
De zon, die de schoonheid van de schepping
Aan het licht brengt
Om het licht van de zon – deze kaars

Om het licht van maan en sterren
Die als het donker is in ons leven
Hoop en uitzicht belichamen
Als woorden van hoop
Die ons van verre worden aangezegd
Om het licht van maan en sterren – deze kaars

Om het licht in de ogen
Van een pasgeboren kind
Dat de wereld ontdekt en omarmt
Dat zich toevertrouwt
Aan het leven en de mensen om zich heen
Om het licht in de ogen van een pasgeboren kind – deze kaars

Om het licht van het paasvuur
Vuur van bevrijding uit slavernij
Uit alles dat ons klein houdt
Een laaiend vuur dat nooit meer dooft
Een teken van het leven dat de dood overwint
Om het licht van het paasvuur – deze kaars

Om het licht dat wij ontsteken
In de donkere dagen van ons leven
Als een teken van liefde en hoop
Als een daad van vrede en naastenliefde
Wanneer haat en wanhoop het dreigen te winnen
Om het licht in het duister – deze kaars

Om het licht in jouw ogen, als je mij aankijkt
En in mij jouw naaste herkent
Om het licht in mijn ogen, als ik je aankijk
En in jouw ogen mijn naaste herken
Als wij onze vreugden, ons geluk
Onze zorgen en onze pijn zien
Met elkaar in de stilte willen zijn
Om het licht in jouw ogen – deze kaars

Om het licht van Gods liefde
Voor mensen die haar zoeken
Met daden van vrede en recht
Een liefde die ons tot leven roept
Die ons doet opstaan en bevrijdt
Om te leven naar onze bestemming
Om het licht van Gods liefde – deze kaars

Collecte

Dragers van het licht, dat zijn onder andere mensen die in de brandhaard die Syrie al jaren is, toch zoeken naar vreedzame oplossingen. Dat gebeurt onder andere in het Vredescentrum Silav, dat betekent vrede in het Koerdisch. Dit onafhankelijke vredescentrum bouwt bruggen tussen verschillende bevolkingsgroepen en laat zien dat het mogelijk is om in tijden van oorlog vreedzaam met elkaar te leven. Het centrum is er voor iedereen: o.a. Koerden, moslims, Arabieren, christenen en yezidi’s. Hun missie is om mensen dichter bij elkaar te brengen. Ze doen dat door het geven van (theater) workshops, creatieve workshops voor vrouwen, het slaan van waterbronnen en het planten van bomen.
Pax voor vrede ondersteunt dit centrum en wij kunnen daarbij helpen.

Zingen: Vieren is je hart verwarmen

Wij nemen de tijd om aan tafel te gaan
Te breken en te delen
Te eten en te drinken

Wij nemen de tijd om stil te staan
Om weer te weten en niet te vergeten
Dat er iemand was die voordeed hoe dat moest:
Breken en delen.

Iemand die aan de grens van zijn leven
Op de drempel van de dood
Deed wat nodig was
Deel brood. Deel wijn. Deel liefde.

Moeilijk is het niet.
Moeilijk is het wel.
En te weinig nog gedaan.

Als de een te weinig heeft
Wat zo is
Als de ander te veel heeft
Wat zo is
Breek en deel dan wat er is

Breek de toekomst open
Deel het goede van de aarde
Maak de wereld mooier

Het woord dat ons gegeven is
Is niet te hoog en is niet te laag
Je kunt het doen.
Wij nemen de tijd om aan tafel te gaan
Te breken en te delen
Te eten en te drinken

Wij nemen de tijd om stil te staan
Om weer te weten en niet te vergeten
Dat er iemand was die voordeed hoe dat moest:
Breken en delen.

Brood wordt gebroken, wijn / sap worden uitgeschonken

Wij gaan er in een grote kring omheen staan. We geven eerst manden en later bekers op vier plaatsen in de kring en wijzen de richting waarin brood en wijn / sap worden gedeeld. Ondertussen klinkt Allegria van Cirque du Soleil. Daarna blijven wij in de kring staan, zo mogelijk.

Tekst over opstanding en nieuw begin

In een dor en doods uur
Is de stilte oorverdovend
Dan klinkt een woord: sta op!
Dat woord breekt door in de werkelijkheid
Als de opgaande zon aan de hemel
Onstuitbaar

Je bent aan het einde gekomen
Van leven, lijden, onzekerheid, uitzichtloosheid
Je wilt graag of je wilt niet
Met open armen of met tegenzin
Ontweken, gezocht, gevonden
Is daar dat moment
De zekerheid van het einde

En toch
Een licht gaat over je op
Een stem roept je
Een hand wenkt je
Om op te staan
En voor altijd te leven
In het licht

Op CD: Dance into the light, Phil Collins

Het is er: in de ogen van de kinderen
Hun gezichten die lachen in de ramen
Kom maar naar buiten, kom maar en open de deuren
Wis maar uit, je tranen van vrijheid

Nu wij eenmaal hier zijn
Is er geen weg terug
Wij hebben elkaar, wij hebben een stem
Hand in hand vormen wij het spoor
Voor de trein die ons thuis brengt

Kom dans met mij
Kom en dans met mij naar het licht
Iedereen: dans naar het licht

Het is voorbij met schuilen in de schaduw van angst
Er zijn ketens meer die jou vasthouden
De toekomst is van jou, jij hebt de sleutel
Met deze vrijheid zijn er geen muren meer

Nu wij hier eenmaal zijn, gaan we niet meer terug
Wij zijn één wereld, we hebben één stem
Naast elkaar zijn wij niet bang
Want de trein komt, die ons thuis brengt

Kom dans met mij
Kom, dans met mij naar het licht
Iedereen: dans naar het licht

Zie je de zon? Dit is een nieuwe dag.
De wereld is in jouw handen. Doe er wat mee!
Wat geweest is, is geweest, ga niet meer terug
Veeg weg die spinnenwebben, je bent vrij

Nu wij eenmaal hier zijn
Is er geen weg terug
Wij hebben elkaar, wij hebben een stem
Hand in hand vormen wij het spoor
Voor de trein die ons thuis brengt

Kom dans met mij
Kom en dans met mij naar het licht
Iedereen: dans naar het licht

Kom dans met mij
Kom en dans met mij naar het licht
Iedereen: dans naar het licht

In de laatste minuut van het lied worden kratjes met wijn, fris, water en zoutjes naar de tafel gebracht en daar op uitgestald. Wij verzamelen ons rond de tafel en drinken op de opstanding!


Home

Indien u op de hoogte wil blijven van de activiteiten van onze oecumenische basisgemeente kunt u zich abonneren op onze digitale nieuwsbrief.
Stuurt u dan een e-mail naar: info@oecumenische-basisgemeente-apeldoorn.nl

Bijgewerkt: 7  ........